Leerlingen en onderwijs

Leerlingen en onderwijs

Het primair onderwijs in Nederland omvat bijna 1,5 miljoen leerlingen, verdeeld over regulier basisonderwijs, speciaal basisonderwijs (sbo), speciaal onderwijs (so) en voortgezet speciaal onderwijs (vso). Scholen zetten gerichte stappen om taalvaardigheid, rekenvaardigheid en taalverzorging te verbeteren. Ondanks uitdagingen zoals personeelstekorten en een groeiend aantal nieuwkomersleerlingen, tonen scholen veerkracht. De aandacht gaat daarbij niet alleen uit naar deze leerprestaties, maar ook naar het welbevinden van leerlingen en het bieden van gelijke kansen voor ieder kind. Deze brede aanpak draagt bij aan een toekomstbestendig onderwijs, waarin zowel basisvaardigheden als persoonlijke ontwikkeling centraal staan. 

Een goede basis

Wat leerlingen aan het eind van de basisschool moeten kunnen op het gebied van taal en rekenen, staat in het Referentiekader taal en rekenen.Er wordt hierbij onderscheid gemaakt tussen het fundamentele niveau en het streefniveau, waarbij 1F staat voor het fundamentele niveau en 2F/1S voor het streefniveau. Het fundamentele niveau is het minimale niveau dat leerlingen aan het einde van de basisschool moeten beheersen, terwijl het streefniveau een ambitieniveau is dat wenselijk is voor verdere ontwikkeling. 

Enkele voorbeelden:

Bij rekenen op niveau 1F kun je eenvoudige sommen maken. Bij 1S zijn er meer denkstappen nodig om een som op te lossen, stappen die je in het dagelijks leven regelmatig nodig hebt. Bijvoorbeeld om te bedenken hoeveel tijd je hebt om een trein te halen als die vertraagd is, of hoeveel geld je nog kunt uitgeven op basis van wat je nu hebt, nog krijgt en wat je nog moet betalen. 

Bij lezen en taal op niveau 1F kunnen leerlingen bijvoorbeeld de hoofdpersoon uit een eenvoudig verhaal halen, een recept volgen, en de Nederlandse grammatica correct toepassen. Bij 2F voor lezen en taal zijn leerlingen bijvoorbeeld in staat krantenartikelen te lezen en analyseren, en kunnen zij met een grotere woordenschat argumenten formuleren in (hun eigen) schriftelijke communicatie.  

Rekenvaardigheid

In het schooljaar 2023-2024 lag het percentage leerlingen dat minimaal het fundamentele niveau 1F behaalde voor rekenvaardigheid in het bo op 91,8%, ruim boven de norm van 85%. Het percentage leerlingen dat onder het fundamentele niveau 1F bleef, is toegenomen tot 8,2%. In de afgelopen vijf jaar lag dit alleen in het coronajaar 2020-2021 hoger. 

In schooljaar 2023-2024 lag het percentage leerlingen dat het streefniveau 1S behaalde in het bo hoger dan in de drie jaren daarvoor. Met 45,6% van de leerlingen ligt dit echter nog onder het niveau van vijf jaar geleden (47,1%) en ruim onder de norm van 65%. 

Leesvaardigheid

Bij leesvaardigheid haalde ruim driekwart van de leerlingen het streefniveau 2F. Dit is een kleine verbetering ten opzichte van de voorgaande twee jaren, maar nog altijd lager dan vijf jaar geleden. De voorzichtige ommekeer lijkt erop te wijzen dat de extra inspanningen op het gebied van leesonderwijs vruchten afwerpen. Het percentage leerlingen dat onder niveau 1F zit, is afgenomen tot 0,8%, veel lager dan in voorgaande jaren.  

Er zijn hiervoor verschillende verklaringen. Scholen hebben mogelijk extra aandacht en middelen ingezet op leesonderwijs. Deze inspanningen lijken te werken, aangezien het aantal leerlingen dat het streefniveau haalt, is gestegen. De extra aandacht voor leesvaardigheid kan ten koste zijn gegaan van aandacht en tijd voor taalverzorging, bijvoorbeeld aandacht voor de regels en structuur van taalverzorging.  

Taalverzorging

Op het gebied van taalverzorging zien we een duidelijke terugval. Het percentage leerlingen in het bo dat het streefniveau 2F behaalde, is sterk gedaald. Dit staat in contrast met eerdere jaren, waarin het percentage leerlingen dat het streefniveau behaalde, steeds dichter bij de norm van 65% lag. Het percentage leerlingen dat het fundamentele niveau 1F of hoger haalde, ligt in het bo nog steeds ruim boven de norm van 85%.  

Het percentage leerlingen in het bo dat onder niveau 1F scoort, wisselt per schooljaar. Na een daling in schooljaar 2021-2022 en 2022-2023 is dit percentage weer iets toegenomen.  

In de grafiek is af te lezen dat in schooljaar 2023-2024 de behaalde referentieniveaus afwijken ten opzichte van eerdere jaren. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat er in sommige (nieuwe) doorstroomtoetsen een andere vraagstelling is gebruikt voor taalverzorging. De PO-Raad blijft in gesprek met ketenpartners over het vervolg van de doorstroomtoets. De volledige analyse van de PO-Raad is terug te vinden in de themarapportage doorstroomtoets.

Om meer leerlingen zo goed mogelijk te leren rekenen en lezen, kunnen scholen gerichte interventies inzetten om toe te werken naar het landelijke streefniveau. Initiatieven zoals de Kennistafel Effectief Leesonderwijs en kennisgroepen binnen Platform Samen Onderzoeken dragen bij aan het versterken van evidence-informed werken binnen scholen. Dit soort initiatieven bieden de mogelijkheid om handvatten op het gebied van taal- en rekenonderwijs verder te ontwikkelen en in te zetten voor betere resultaten. 

Leerkracht helpt een leerling

Meer en blijvende aandacht voor basisvaardigheden noodzakelijk

Het is van belang dat leraren goed op de hoogte zijn van de specifieke eisen van de streefniveaus 2F/1S. Daarbij gaat het ook om het stellen van hoge verwachtingen en het kritisch bekijken hoe leermiddelen kunnen worden ingezet om de streefniveaus te behalen. Waar nodig kunnen alternatieve of aanvullende middelen worden ingezet. Het gaat er niet om simpelweg nieuwe leermiddelen aan te schaffen, maar om deze in te zetten op een manier die past bij de onderwijsdoelen. 

Daarnaast kunnen scholen zelf eisen stellen aan leermiddelen en kritisch beoordelen in hoeverre en hoe goed deze bijdragen aan de beheersing van taal en rekenen op het streefniveau 2F/1S. Door bovendien meer gebruik te maken van formatief toetsen, kunnen leraren beter zicht houden op de ontwikkelingen van leerlingen en hen van directe feedback voorzien. Ook leidt een hoge leerlingenbetrokkenheid tot betere resultaten. Scholen kunnen hieraan werken door activerende lesmethoden te gebruiken, leerstof te koppelen aan interesses van leerlingen, een veilige leeromgeving te bieden, en door leerlingen inspraak en regelmatige feedback te geven, wat hun motivatie en prestaties bevordert. Tot slot helpen hoge(re) verwachtingen op alle niveaus in de schoolorganisatie en professionalisering met betrekking tot differentiatie, concludeerde de Adviesgroep Basisvaardigheden: er zijn relatief veel herstelopdrachten vanuit de Inspectie op Pedagogisch-didactisch handelen (21%), Visie, ambities en doelen (24%) en Zicht op ontwikkeling en begeleiding (34%) (uit: Staat van het Onderwijs). Lees meer hierover in het hoofdstuk Schoolorganisaties.

Masterplan basisvaardigheden  

De subsidie voor verbetering van basisvaardigheden in het kader van het ‘Masterplan Basisvaardigheden’ wordt verstrekt aan een deel van de scholen in het primair, voortgezet en (voortgezet) speciaal onderwijs. Het doel is het versterken van de basisvaardigheden van leerlingen, zoals taal, rekenen/wiskunde, digitale geletterdheid en burgerschap. De subsidie is tijdelijk en wordt per subsidieronde voor twee jaar toegekend. 

In 2023 maakte 20% van de basisscholen en 15% van de middelbare scholen gebruik van de subsidie, met een budget van 645 miljoen euro waarmee bijna 600.000 leerlingen werden bereikt. 

De regeling geldt voor zogenoemde prioriteitsscholen (scholen die van de Inspectie van het Onderwijs het oordeel ‘zeer zwak’ of ‘onvoldoende’ hebben gekregen) en reguliere scholen.

 

Uit het Implementatieonderzoek subsidieregeling ‘Verbetering basisvaardigheden’ (mei 2024) blijkt dat de subsidie door scholen voornamelijk wordt ingezet voor extra personele ondersteuning, deskundigheidsbevordering en de aanschaf van lesmaterialen. Ongeveer 80% van de scholen gebruikt (een deel van) de middelen voor de werving van extra personeel of het uitbreiden van de werkduur, terwijl 70-80% investeert in het verbeteren van de vaardigheden van hun teams. Daarnaast besteedt ongeveer 70% van de scholen de subsidie aan nieuw of extra lesmateriaal en methoden. Voor specifieke onderwerpen zoals burgerschap en digitale geletterdheid schakelt ruim 40% van de scholen externe deskundigen in.  

Leerlingen werkend op de laptop

Aantal nieuwkomers in het primair onderwijs 

Nieuwkomersleerlingen zijn leerlingen van bijvoorbeeld asielzoekers, statushouders, arbeidsmigranten of expats. Afhankelijk van de achtergrond van vestiging in Nederland kan bekostiging worden aangevraagd voor leerlingen die maximaal 1 of 2 jaar op een school in Nederland ingeschreven zijn. Het aantal bekostigde nieuwkomersleerlingen in het primair onderwijs is het afgelopen jaar gedaald van 35 duizend naar bijna 25 duizend, maar blijft hoog ten opzichte van vijf jaar geleden. De daling van het aantal bekostigde nieuwkomers komt deels door een feitelijke daling van het aantal nieuwkomers, deels doordat voor een deel van de nieuwkomers nog slechts één in plaats van twee jaar bekostiging kan worden aangevraagd (zie kader). Dit verklaart de afname in de getoonde grafiek van het aantal overige vreemdelingen langer dan 1 jaar in Nederland waarvoor aanvullende bekostiging is aangevraagd. 

De groep kinderen is divers en de samenstelling verschilt per regio. Zo zijn er in de Brainportregio veel schoolgaande kinderen van expats en in het Westland meer kinderen van arbeidsmigranten. Meer dan de helft van de basisscholen had in oktober 2023 één of meer bekostigde nieuwkomersleerlingen op school die korter dan twee jaar in Nederland waren.  

Welbevinden van leerlingen  

Uit het peilonderzoek van het Trimbos Instituut uit november 2023 blijkt dat de meerderheid van de leerlingen in groep 7 en 8 hun leven positief beoordeelt, met een gemiddelde score van 8,1. Deze waardering is consistent met de cijfers van voorgaande jaren, waarbij jongens hun leven een 8,4 geven en meisjes een lagere score van 7,8. De algemene levenstevredenheid van leerlingen in het primair onderwijs is de afgelopen twintig jaar relatief stabiel gebleven. Bovendien geeft 86,7% van de leerlingen aan school (een beetje of heel) leuk te vinden, wat wijst op een overwegend positieve ervaring met het onderwijs.

Ondanks deze positieve cijfers zijn enkele trends zichtbaar. Het percentage leerlingen dat emotionele problemen ervaart, is gestegen van 12,5% in 2019 naar 17,1% in 2023. Daarnaast rapporteerde bijna één op de twaalf leerlingen (8,1%) in groep 7 en 8 zich het afgelopen jaar meestal of altijd eenzaam te hebben gevoeld.

De druk door schoolwerk neemt ook toe: in 2023 gaf 14,6% van de leerlingen aan (best) veel druk te ervaren, een significante stijging ten opzichte van 2019, toen dit nog 9,4% was. Deze toenemende druk was eerder geconstateerd bij leerlingen in het voortgezet onderwijs en lijkt nu ook door te dringen tot jongere leerlingen in het primair onderwijs. 

Sociale media spelen mogelijk een versterkende rol bij de ervaren prestatiedruk en psychische klachten. Uit de gegevens van 2023 blijkt dat het gebruik van sociale media onder leerlingen in groep 7 en 8 fors is toegenomen, van 48,5% in 2019 naar 64,1% in 2023. Deze toename roept vragen op over de invloed van digitale media op het welzijn van jonge leerlingen, met name op het gebied van zelfbeeld, sociale vergelijking en mentale gezondheid. 

Om het welbevinden van leerlingen te verbeteren, maken veel scholen gebruik van de NPO-middelen (Nationaal Programma Onderwijs). Volgens de vijfde voortgangsrapportage (november 2023) geeft twee derde van de schoolleiders in het primair onderwijs (po) aan dat het welbevinden van hun leerlingen sinds de start van het programma is verbeterd. De interventies die door de NPO-middelen zijn bekostigd, blijken een positieve invloed te hebben het welzijn van leerlingen, met het sterkste effect zichtbaar in het (v)so (76%) en het po (68%). Echter, de NPO-middelen lopen af na het schooljaar 2024/2025, wat mogelijke gevolgen heeft voor de continuïteit van personeelsinzet en interventies gericht op welbevinden en sociaal-emotionele ontwikkeling. 

Om scholen verder te ondersteunen is de PO-Raad partner in het programma Gezonde School. Dit programma helpt scholen met een integrale benadering te werken aan verschillende thema’s rondom leefstijl, waaronder welbevinden en mediawijsheid. Daarnaast werkt de PO-Raad nauw samen met Stichting School en Veiligheid. Deze stichting ondersteunt scholen op het gebied van sociale veiligheid, zowel om ongewenst gedrag te voorkomen als om ongewenst gedrag aan te pakken.  

Inclusieve schoolgebouwen in het primair onderwijs.

Schoolorganisaties

Wat zijn de trends, ontwikkelingen en professionalisering in de schoolorganisaties.

Leerkracht helpt een leerling

Personeel

Wat zijn de ontwikkelingen en het personeelstekort in het primair onderwijs.

Potloden en geld

Bedrijfsvoering

Wat is de status van o.a de schoolgebouwen en de financiën in het primair onderwijs